Briefje van Mark
Geachte Voorzitter,
Op 10 januari 2022 is dit kabinet van start gegaan. Belangrijke passages uit het
coalitieakkoord luiden: “We willen ons richten op concrete verbeteringen in het
leven van mensen. Nederlanders willen dat de overheid betrouwbaar is en levert.
Dan hebben burgers de ruimte om samen met familie, vrienden, collega’s en
vrijwilligers bij een vereniging in de buurt betekenis aan hun leven te geven. Dat
is een samenleving waarin de overheid mensen in staat stelt samen de schouders
eronder te zetten. We werken aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar,
dichtbij en rechtvaardig is. We beoordelen wetten op eenvoud, menselijke maat
en uitvoering.” Met deze en andere programmapunten uit het coalitieakkoord is
het kabinet begin vorig jaar aan de slag gegaan.
Binnen twee maanden na de start heeft het kabinet de coronamaatregelen
beëindigd, en werd het op hetzelfde moment geconfronteerd met de inval van
Rusland in Oekraïne en als gevolg daarvan de ernstigste energiecrisis en de mede
daardoor hoogste inflatie sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw.
Het kabinet heeft samen met het parlement een ongekend pakket aan
maatregelen genomen om de gevolgen van het grote koopkrachtverlies voor veel
burgers te dempen. Dat was alleen mogelijk met de medewerking van
energieleveranciers en vele uitvoeringsinstanties. Tegelijkertijd is het kabinet
begonnen met de ambitieuze doelstellingen van de klimaattransitie, het
stikstofbeleid en de woningbouw. Ook op vele andere terreinen, zoals zorg,
onderwijs en justitie is het kabinet hard aan het werk gegaan. Vanwege de nieuwe
geopolitieke- en veiligheidssituatie is er ook besloten om een ongekend bedrag in
defensie te investeren.
En tegelijkertijd signaleren we naar aanleiding van de recente verkiezingsuitslag
onvrede over het kabinetsbeleid en de overheid. Die signalen neemt het kabinet
zeer serieus. Te vaak vragen mensen zich af of de overheid er ook voor hen is,
terwijl het kabinet het van meet af aan als een opdracht ziet om er in voldoende
mate voor iedereen te zijn.
In analyses van de verkiezingsuitslag valt al snel het woord ‘kloof’. En ja, hoewel
volgens Ipsos, dé kiezer niet bestaat, is er voor veel mensen – op zijn minst
gevoelsmatig – een kloof. Tussen “stad” en “platteland”. Tussen “Randstad” en “regio”. Tussen “kansarmen” en “kansrijken”. Tussen mensen in verschillende
inkomensgroepen.
We zien ook, dat de samenleving, en daarmee ook het overheidsstelsel, in de
afgelopen decennia in toenemende mate er één is geworden die gedomineerd
wordt door hoger opgeleiden. Regelingen die met de beste bedoelingen zijn
opgezet bereiken te vaak niet de mensen voor wie ze bedoeld zijn. Wie op een
laagdrempelige manier, telefonisch of aan een balie, in gesprek met “de overheid”
om een oplossing te vinden voor de eigen situatie dan kan dat vaak alleen na een
vooraf met DigiD gemaakte afspraak. De verweesdheid bij de mensen die niet
bereikt worden ligt op de loer. “De overheid is er niet voor mij, ik heb er niets
aan, of het is te ingewikkeld geworden.” Overigens, ook hoger opgeleiden lopen
niet zelden vast in overheidsregels. En voor de overheid is de uitvoeringskracht in
toenemende mate een probleem. Deze vergt veel ICT-capaciteit, zeker omdat de
wet- en regelgeving steeds complexer en fijnmaziger wordt. Als de
maatschappelijke noodzaak wordt gevoeld om beleid te wijzigen maar “de
uitvoering” dat niet meer aan kan, lopen mensen vast. De overheid levert niet of
te weinig voor een te grote groep mensen, of het nu gaat om bijvoorbeeld
bestaanszekerheid of wonen.
En dán zijn er geen grenzen tussen “stad” en “platteland”. In de dunner bevolkte
gebieden wordt het toenemende gebrek aan voorzieningen gevoeld: van de
beschikbaarheid van openbaar vervoer, tot de aanrijtijden van ambulances, het
beperkte aantal politieagenten en de nabijheid van zorgvoorzieningen en scholen.
In de (binnen)steden zijn die scholen er wel, maar stuit je op een lerarentekort,
wachtlijsten of lotingen voor scholen, overbelaste huisartsenpraktijken. Het
gebrek aan betaalbare woningen voor starters én senioren is overal merkbaar.
Vernieuwen
Geen van deze problemen is in één keer van vandaag op morgen opgelost.
Tegelijk wil het kabinet over de volle breedte, op ieder van deze grote
vraagstukken, verdere verbetering laten zien. Het gaat daarbij niet alleen over de
plannen die het kabinet al had meegekregen in het coalitieakkoord, bijvoorbeeld
over de investeringen in het onderwijs, leraren, woningbouw, politie en zorg. Het
gaat er ook om hoe iedereen in Nederland daar de gevolgen van kan gaan
merken. Het gaat dan ook om een stevige inspanning om het geld anders te
verdelen. Dunner bevolkte gebieden met grote afstanden zijn er volop in ons land
en moeten meer gewicht krijgen in de toebedeling van voorzieningen.
Daarbij zal ook gebruik worden gemaakt van de recent verschenen rapporten
“Eigentijdse ongelijkheid” van het Sociaal Cultureel Planbureau en “Elke regio telt”
van de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur, Raad voor Volksgezondheid en
Samenleving en Raad voor het Openbaar Bestuur.
Uit “Elke regio telt”
De regionale verschillen in brede welvaart worden in ons land de laatste jaren
groter en het overheidsbeleid draagt daaraan bij. Buiten de economische centrumgebieden van Nederland verschralen en verdwijnen hoe langer hoe meer
voorzieningen, onder andere op het gebied van bereikbaarheid, zorg, onderwijs en
cultuur. Dit leidt tot sociaal-economische tekorten en ook tot gezondheidsachterstanden. Natuurlijk hebben wij ook gezien en gehoord dat veel mensen
het leven in de regio’s buiten de economische centrumgebieden van Nederland
waarderen en koesteren om allerlei redenen: ruimte, sociale verbondenheid,
landschap of rust. Maar we zien teveel onwenselijke achterstanden in brede
welvaart. Onwenselijk, omdat ze de vitaliteit en leefbaarheid van
gemeenschappen in de regio’s ondermijnen en voor Nederland als geheel tot
nadelige effecten leiden. Wij stellen vast dat er in het huidige rijksbeleid sprake is
van een focus op economische centrumgebieden en dat de overheid geneigd is om
vanuit een ‘macroperspectief’ op doelmatigheid te kijken naar investeringen en
(semi)publieke voorzieningen, zonder daarbij oog te hebben voor de specifieke,
regiogebonden context.
Uit “Eigentijdse ongelijkheid”
In het SCP-rapport Eigentijdse Ongelijkheid is gekeken naar iemands positie in de
maatschappij. Die hangt niet alleen af van opleiding, beroep, inkomen en
financieel vermogen (economisch kapitaal), maar ook van ‘wie je kent’ (sociaal
kapitaal), ‘waar je bij past’ (cultureel kapitaal) en ‘wie je bent’ (persoonskapitaal:
gezondheid en aantrekkelijkheid). Uit het onderzoek blijkt dat één op de zes
Nederlanders (16,3%) achterstand heeft op deze vier terreinen. Daartegenover
staat een groep van 19,9%, die over de gehele linie een voorsprong heeft. Deze
structurele ongelijkheid in ons land is hardnekkig en heeft grote gevolgen.
Dit zijn belangrijke uitgangspunten voor het kabinet bij het vormgeven van beleid
in de komende periode. Vanzelfsprekend in samenwerking met andere overheden,
organisaties en gebaseerd op inzichten vanuit de samenleving zelf. De inzichten
van hen die iedere dag hard werken aan deze grote onderwerpen. Dat vraagt ook
actieve en zichtbare betrokkenheid van bewindspersonen bij de problemen en
oplossingen van burgers.
Verbetering van de uitvoering
Wanneer het gaat om de uitvoering loopt de afwikkeling van twee grote kwesties
in het oog: de schadeafhandeling en versterking na de aardbevingen in
Groningen, en de afwikkeling van de kinderopvangtoeslagaffaire. Beiden zijn voor
de betrokkenen langdurige kwesties geworden, die zich kenmerken door grote
aantallen en de wens tot maatwerk leidt tot complexiteit. Gedupeerden willen
gewoon dat hun problemen worden opgelost, dat zij de benodigde (financiële)
ondersteuning voor schade en herstel krijgen zodat zij door kunnen met hun
leven. In die zin staan ze ook symbool voor de uitvoeringskracht van de overheid
over een grotere breedte: in lopende onderwerpen als klimaat en migratie, tot aan
stikstof. Het kabinet spant zich op korte termijn in om, zonodig out-of-the-box, tot
een verbetering te komen van de aanpak voor de aardbevingsschade en de
kinderopvangtoeslagaffaire. Daarbij willen we transparant zijn over wat nodig is, wat extra kan, wat de effecten zijn en welke dilemma’s dit soms met zich 4324355
meebrengt.
Met betrekking tot Groningen zal dat zijn beslag krijgen in de reactie van het
kabinet op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie. Ook bij andere
genoemde grote problemen waar mensen tegenaan lopen zal het kabinet gerichte
acties uitwerken: zowel bij de ongelijkheid tussen regio’s als bij de ongelijkheid in
kansen.
Nederland staat voor een grote en complexe opgave in het terugdringen van de
stikstofuitstoot. De staat van de natuur, de knellende situatie van de PAS-melders
en de beperkte mogelijkheden tot vergunningverlening onderstrepen de ‘sense of
urgency’ dat beleid in uitvoering moet worden omgezet. Het is zover gekomen
omdat dit probleem te lang onvoldoende is aangepakt. De stikstofuitstoot zal
moeten worden gereduceerd, zowel in de landbouw als in de industrie, zodat de
natuur kan herstellen. Dat zijn wij verplicht aan de volgende generaties. In deze
opgave is het van belang dat er een hoopvol perspectief is voor boeren in
Nederland. Die verplichting hebben wij. Boeren dragen bij aan onze welvaart,
voedselzekerheid en de natuur. Het kabinet heeft daarbij ook oog voor de
belangrijke positie die agrarische bedrijven hebben voor hun omgeving en de
vitaliteit van het platteland. In de voorgenomen transitie moeten wij blijven
werken aan een sterke duurzame en toekomstbestendige agrarische sector.
Het CDA heeft de andere drie coalitiepartijen laten weten te willen
heronderhandelen over de stikstofafspraken in het coalitieakkoord. Het CDA heeft
daarbij gemeld dat om dat gesprek goed te kunnen voeren deze partij van mening
is dat het van belang is de inhoudelijke voortgang en uitkomsten mee te wegen
ten aanzien van de provinciale akkoorden, het landbouwakkoord en de in
voorbereiding zijnde regelingen voor boeren.
Tot slot
In de regeling van werkzaamheden van 21 maart 2023 heeft de heer Omtzigt
gevraagd om een reflectie op de verkiezingsuitslag. Voor het verwerven van
steun voor wetsvoorstellen in de Eerste Kamer is het kabinet afhankelijk van
individuele Kamerleden of fracties in de Eerste Kamer, zoals ook voor de
verkiezingen van 15 maart het geval was. De betekenis hiervan voor afzonderlijke
wetsvoorstellen zal van geval tot geval verschillen en zal blijken gedurende het
parlementaire proces. Met deze brief acht ik dit verzoek geadresseerd.
Hoogachtend,
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mark Rutte